Operationele voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van landbouwminigraafmachines
Waar moet je op letten bij het gebruik van een minigraafmachine? Laten we kijken.
1. Bij gebruik in het veld moeten de remmen goed worden afgesteld. Als de weg laag en oneffen is, laat u het gaspedaal naar voren los, remt u voor snelheid en schuift u de traagheid vervolgens langzaam de lucht in.
2. Gebruik bij het rijden door modderige gedeelten een ruwe aandrijving om te voorkomen dat de banden door te hoge snelheid gaan slippen en vermijd onderweg te bewegen of te stoppen.
3. Als er een obstakel voor ons ligt, zullen we dit vermijden. Als dit onvermijdelijk is, moet u langzamer rijden. Als de voorwielen een obstakel tegenkomen, tilt u het gaspedaal iets op en passeert u op dezelfde manier de achterwielen.
Als er sprake is van een glijdend proces op vier wielen, moeten we de landbouwminigraafmachine achteruit en vooruit duwen. Als je hem nog steeds niet kunt openen, kun je deze methode niet continu gebruiken om te voorkomen dat de wielen gaan draaien en diep wegzinken.
4. Zorg er bij het opwarmen van de auto voor dat de onderdelen en bedrijfsomstandigheden van de auto correct zijn.
Nadat de auto is opgewarmd, controleert u of de indicatielampjes op het paneel normaal zijn en of het geluid abnormaal is.
Meestal hoeft alleen de toerenteller te worden gestandaardiseerd. Met andere woorden: alleen de machine is opgewarmd. Met andere woorden, dit betekent dat de thermische uitzetting van de machine constant is, wat betekent dat de opwarming van de machine voltooid is.